Het vervelende aan een écht goed boek over beleggen? Dat ik na het lezen ervan nog een hele tijd onrustig ben. Ik blijf maar malen over alle nieuwe ideeën en inspiratie.
"Where the Money Is" van Adam Seessel is zo’n boek. Ik neem je daarom graag mee in de belangrijkste learnings: waardebeleggen 3.0 en de BMP-checklist.
Waardebeleggen 1.0 en 2.0
Laten we beginnen met een klein stukje historie: Ben Graham begon rond 1920 met een nieuwe manier van beleggen. Hij kocht bedrijven waarvan de beurskoers lager stond dan de daadwerkelijke waarde van alle bezittingen.
Samengevat: een strategie voor de vrij korte termijn, heel erg gericht op de prijs van het aandeel.
Jaren later nam Warren Buffett het stokje van zijn meester over met waardebeleggen 2.0. Hij kwam juist met de focus op de lange termijn en onderstreepte het belang van sterke gevestigde bedrijven met onoverwinnelijke moats.
Prijs is hier nog wel belangrijk, maar lang niet zo belangrijk als bij Graham.
Waardebeleggen 3.0
Maar nu is het tijd om weer een stapje verder te gaan. Althans, daar schrijft Adam Seessel over met zijn waardebeleggen 3.0.
Succesvol beleggen in de wereld van vandaag met snel groeiende techbedrijven, is niet meer hetzelfde als beleggen in de prime van Buffet; de tijd van tv en kranten. Hij stelt voor om meer te kijken naar groei(potentie) en minder naar de al volwassen bedrijven.
De BMP-checklist
Om deze potentiële groeibriljanten te vinden heeft Seessel een opvallend simpele maar effectieve checklist gemaakt: de Business Management Price Checklist. Oftewel: de BMP-checklist. Ik laat je hieronder zien hoe deze checklist precies werkt.
De B is van ‘Business quality'. Hier beantwoord je 3 vragen over het bedrijf en de markt:
- Heeft het bedrijf een klein marktaandeel..?
- ..In een grote en groeiende markt?
- En hebben ze een duurzaam concurrentievoordeel?
De M staat voor ‘Management quality'. Hier stel je 2 vragen:
- Denkt en handelt het management als eigenaren van het bedrijf?
- Begrijpt het management hoe er bedrijfswaarde wordt gecreëerd?
Voor elke ‘ja’ op bovenstaande vragen mag je nu een punt uitdelen. Dit zijn de scorekaarten:
- 0-2 punten: Afwijzen, waarschijnlijk geen interessante optie voor de lange termijn
- 3 punten: Wacht en houd in de gaten. Er kan altijd nog een ‘nee’ in een ‘ja’ veranderen
- 4-5 punten: Dit kan nog wel eens een interessante investering zijn. Ga verder naar Prijs.
Heb je de 4 of 5 ‘ja’s’ binnen? Dan gaan we nu naar de P van Price. Hier is de vraag:
- Kom je uit op de kw van 20 of lager? Of anders gezegd: een ‘earning yield’ van 5%?
Is ook het laatste antwoord positief? Dan mag je overgaan tot aankoop!
Het mooie is dat je met een vrij korte vragenlijst al heel veel belangrijke voorwaarden tackelt. Je kijkt naar concurrentievoordeel, de groei, de grootte van de markt, de kwaliteiten van het management. Dit maakt het een extreem effectief lijstje.
Let wel: het goed beantwoorden van alle vragen is niet per se makkelijk. In het boek lees je meer tips om de vragen goed te beantwoorden.
Techbedrijven zijn niet zo duur als ze lijken
Maareh, een kw van 20 voor een snel groeiend bedrijf? Dat kan weleens lastig worden. Zeker voor een techbedrijf. Volgens Seessel lijkt dat maar zo en moeten we met een iets andere bril kijken naar de cijfers van techbedrijven.
Kort samengevat zegt hij dat de investeringen van techbedrijven veel zwaarder wegen op de jaarcijfers. En dat het daardoor lijkt alsof ze veel duurder zijn. Terwijl dat niet zo is.
Een voorbeeld: neem een maker van een bepaald product. Als zij een nieuwe machine kopen wordt deze over meerdere jaren afgeschreven. De kosten in het jaar van de aankoop vallen dus relatief mee. Maar investeert een techbedrijf in een marketingcampagne om door te groeien of in R&D? Dan worden deze kosten niet afgeschreven.Maar wordt dit allemaal in hetzelfde boekjaar in rekening gebracht. Hierdoor lijken de marges bij tech lager dan ze zijn.
Door de marketing- en R&D-uitgaven op het niveau van een gevestigd bedrijf te brengen rollen er hele andere marges én kw’s uit zijn berekeningen. Waardoor veel techbedrijven ineens een stuk aantrekkelijker lijken om aan te schaffen. Je legt zo echt de nadruk op de verdiencapaciteit (‘earning power’) van het bedrijf. In plaats van investeringskosten die nu vaak hoger zijn dan tijdens de volwassen fase van het bedrijf.
Met deze aanpassing van de cijfers zul je zien dat de P van prijs een stuk haalbaarder is. Oprecht een andere manier om naar techbedrijven te kijken. Want volgens de auteur is dat toch echt waar nu het geld te halen is.
Krachtige vragen: krachtige antwoorden?
Volgens mij is de BMP-checklist in combinatie met het anders waarderen van tech-aandelen een ijzersterke combinatie.
Het is wel een uitdaging om aandelen te vinden die hier succesvol uitrollen, zeker met de waarderingen van dit moment. Maar ik denk dat je dan wel veelbelovende bedrijven te pakken hebt.
Hopelijk helpt het jou ook verder bij het samenstellen van een succesvol portfolio.